INSTALLMENT

Ensemble

In 2005 reist de Amerikaanse kunstenaar, schrijver, criticus en activist Allan Sekula (1951-2013) naar Leuven om bij te dragen aan een grote tentoonstelling gewijd aan de Belgische kunstenaar Constantin Meunier (1831-1905). Sekula is gefascineerd door het sociaal realisme van Meunier. Sekula’s onderzoek van diverse karakteristieke werken van de beeldhouwer, zoals Monument au Travail [Ode aan de Arbeid], fungeert als basis voor zijn eigen “kritisch realistische” benadering in werken die datzelfde jaar op diverse belangrijke buitenlocaties te zien zijn, en later onder meer op Documenta 12 (2007). De dialoog met Meunier zal verderlopen in wat Sekula’s laatste artistieke onderneming zou worden: het open en onvoltooide Ship of Fools / The Dockers’ Museum (2010-2013), dat deel uitmaakt van de collectie van het M HKA, Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen.

 


Uit welke ingrediënten, reeksen en afzonderlijke onderdelen is dit werk opgebouwd? Ship of Fools bestaat uit 33 ingelijste foto’s en 2 dia projecties, beelden die door Sekula tussen 1998-2010 tijdens zeereizen zijn gemaakt, terwijl The Dockers’ Museum ca. 1250 artefacten omvat die zich op metonymische wijze tot de wereld van zeelieden en havenarbeiders verhouden. We moeten deze “belangwekkende objecten [objects of interest]” – door de kunstenaar gevonden en aangeschaft via eBay – niet zomaar als kunstwerken opvatten. 

Veeleer zijn zij een uitdrukking van Sekula’s tweeledige “cargo cultus”. Als ‘tekstuele dragers’ onttrokken aan het verleden geven zij enerzijds gestalte aan het montagebeginsel dat in zijn laatste werk centraal staat. Anderzijds concipieerde Sekula The Dockers’ Museum als een ‘counter-museum’ binnen het hedendaagse kunstgebeuren, waarbij hij “een soort imaginaire leefwereld van een denkbeeldig collectief” oproept: zij “die op zee werken of vracht van zee naar land en van land naar zee dragen”.

Binnen de concrete setting van het M HKA formuleerde Sekula vanaf het begin van zijn werk aan Ship of Fools in 2010 een taxonomie voor The Dockers’ Museum, als een reactie op Marcel Broodthaers’ Musée d’Art Moderne, Département des Aigles (1968) en deels gevoed door zijn eigen verzamelwoede. Hij deed dit door middel van een schetsmatige beschrijving van de diverse onderdelen (‘secties’, van het Latijnse sectio(n-), secare, ofwel ‘snijden’). Ook al zijn ze onvoltooid gebleven, Sekula’s denktrant is hoofdzakelijk inductief, voortvloeiend uit de grofweg 30-90 objecten die hij tentoonstelt of omschrijft en die hij ontleent aan zijn steeds uitdijende voorraad objecten (een methode die haaks staat op Broodthaers’ deductieve benadering). Deze onderzoekspresentatie neemt de zogenaamde ‘Mining Section (Bureau des mines)’ als uitgangspunt – een knipoog naar Meunier en Broodthaers, maar ook naar Sekula’s eigen graven in de mijngeschiedenis(sen) vanaf 1983. Sekula verwijst soms naar dit onderdeel als “Bureau of Mines”, mogelijk om zich niet vast te leggen. Het “mijnbureau” biedt ons talloze inkijkjes in zijn schrijf-, ordenings- en onderzoekspraktijk.

Het materiaal dat, grotendeels in de vorm van reproducties, in het Leuvense Anatomisch Theater wordt getoond (objecten, gravures, grafisch werk, ansichtkaarten en archieffoto’s) geeft aldus de aanzet tot een hernieuwde dialoog tussen Sekula en zijn voorganger.Centraal staat hierbij Meuniers engagement met ‘de wereld van werk’: het ploeteren, de gevaren en dreigingen waaraan de mijnwerkers in het ‘Zwarte land’ – het Belgische steenkoolbekken bij Henegouwen en elders – waren blootgesteld.2 In één van de aantekeningen uit zijn notitieboekjes verwijst Sekula naar het Anatomisch Theater, dat aan het eind van de 19e eeuw tot Meuniers atelier werd verbouwd. In die ruimte concipieerde Meunier zijn Le Grisou [Het grauwvuur] (1887-1889), vermoedelijk een artistieke reactie op de mijnontploffing van 1887 in Quaregon, waarbij 113 mijnwerkers omkwamen. Binnen The Dockers’ Museum fungeren Meuniers praktijk en betrokkenheid als een verbindende schakel met de sociale strijd in/rond havens en mijnen. Dit sluit aan bij Sekula’s waardering voor de havenarbeider als middelaar tussen mijn en schip, land en zee.

Voor wat betreft de ruimtelijke logica van deze historische locatie bestaat de voorgestelde display – verbonden met een aangrenzende ruimte als tijdelijke opslagplaats – grotendeels uit niet-gepositioneerd materiaal: uit objets inédits uit The Dockers’ Museum. Deze opstelling, die goed past bij de niet-afgeronde aard van zijn laatste werk evenals bij zijn methodische neiging tot herschrijven en herordenen, poneert aldus een set speculaties als voorbereiding op een toekomstige reeks displays, terwijl de intrinsieke krachten van het werk sturend blijven. Het gaat om stuwende, naar buitengerichte krachten, die nadrukkelijk de grenzen van gangbare museumpraktijken en het heersende kunstsysteem opzoeken: “naar buiten, naar de wereld”. Door de gebruikte methode, die doet denken aan Aby Warburgs Mnemosyne Atlas (1924-1929), biedt The Dockers’ Museum in de figuren van de havenarbeider en de mijnwerker een levensfilosofie, een kritische blik gericht op een nauwkeuriger begrip van de wereld waarin wij leven.

Anja Isabel Schneider

1  Allan Sekula’s verzameling bevat onder meer een bronzen afgietsel van Meuniers Débardeur du port d’Anvers [De buildrager] (1893) en twee gedenkplaten van Le Mineur [De mijnwerker] (1904); deze laatsten werden gemaakt in opdracht van de Antwerpse kolenhandelaar Edouard Taymans als een cadeau voor zijn beste klanten.
2  Allan Sekula was bezig met onderzoek voor een toekomstig project in de Belgische Borinage, wat hij vervolgens moest opgeven. Cf. H. Van Gelder, ‘Allan Sekula’s Brief Borinage Investigations - Un bref séjour de recherche d’Allan Sekula au Borinage,’ in R. Pirenne en S. Biset (red.), Atopolis, tent. cat. (Brussel: Wiels en (SIC), 2015), 34-37.


Deze onderzoekspresentatie Allan Sekula: Mining Section (Bureau des mines), waarvan Anja Isabel Schneider de curator is, maakt deel uit van het omvangrijkere onderzoeksproject Art Against the Grain of “Collective Sisyphus:” The Case of Allan Sekula’s Ship of Fools / The Dockers’ Museum (2010-2013), opgezet door KU Leuven (Lieven Gevaert Research Centre for Photography, Art and Visual Culture) en M HKA, Museum van  Hedendaagse Kunst Antwerpen.

Allan Sekula: Mining Section (Bureau des mines) gaat vergezeld van de publicatie Allan Sekula: Mining Section (Bureau des mines). Collaborative Notes. Gepubliceerd door ARA, de artistieke onderzoeksreeks van MER. Paper Kunsthalle, en onder de redactionele leiding van Nicola Setari en Hilde Van Gelder, bevat dit boek bijdragen door Mieke Bleyen, Edwin Carels, Bart De Baere, Anja Isabel Schneider, Nicola Setari, Hilde Van Gelder en Jeroen Verbeeck — die  een nauwe dialoog onderhielden  tijdens het hele productieproces van de presentatie.


Met de financiële steun van het Onderzoeksfonds  KU Leuven en het FWO-Vlaanderen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

©photo: Bruno Vandermeulen – Lieven Gevaert Centre (KU Leuven) © Allan Sekula Studio LLC. Collection M HKA, Antwerp / Collection Flemish Community

Allan Sekula: Mining Section (Bureau des mines), installatiezicht, Doctoraatspresentatie, Anatomisch Theater, Leuven, 2016, gecoördineerd door de Lieven Gevaert Research Centre for Photography, Art, and Visual Culture (LGC) in samenwerking met M HKA, Museum van  Hedendaagse Kunst Antwerpen. Gepresenteerd ter gelegenheid van Tracing the Future, een gezamenlijk initiatief van KU Leuven and M – Museum Leuven.