MIGRATIE | MIGRATION
Ensemble
Als Dimpna met haar vertrouweling Gerebernus over zee vlucht naar het vasteland van Europa, is dat een voorbeeld van migratie van het zuiverste water, waarin veel vluchtelingen zich zullen herkennen. Haar koninkrijk is door geweld onleefbaar voor haar geworden en ze vlucht in den vreemde, ze komt terecht in Vlaanderen, in de Kempense bossen.
Onder migratie verstaan we alles wat te maken heeft met het verhuizen van mensen om persoonlijke, politieke, economische of ecologische redenen. Migratie wordt veelal gezien als een eenmalig moment, maar kan ook permanent en nomadisch zijn. Door de millennia heen zijn mensen voortdurend gemigreerd, waardoor de mensheid over de gehele aarde verspreid is geraakt. Transmigratie stond aanvankelijk voor grote volksverhuizingen. Vandaag wordt het gedefinieerd als het afleggen van een traject – individueel of in groep – waarbij meerdere landsgrenzen worden overschreden om een eindbestemming te bereiken. Transmigratie wordt dan ook voornamelijk in verband gebracht met de vluchtelingenproblematiek. Tijdens oorlogen en in conflictgebieden komt migratie onder dwang vaak voor, deportatie.
De kunstacademie leek de beste locatie in Geel om het thema migratie een onderkomen te laten vinden. Kunst gaat om het andersdenkbare en dus om de omgang met de verandering en de verschuiving. Dat is wat Tinka Pittoors uitdrukt in haar titelbeeld hier. Het is opgeladen met de meest uiteenlopende symbolen, van de boot die een beestenboel is tot de vlaggen die voor landsgrenzen staan. In zijn constructie gaat het in de eerste plaats in op een bewustzijn van vlottende zingeving, op de wezenlijke bewegelijkheid en veranderlijkheid van betekenaars.
Het is wat veel om hier uitgebreid in te gaan op wat de kunstwerken elk vanuit hun perspectief aanreiken. Sommige zijn direct geïnformeerd door welbepaalde migratieproblematieken – Babi Badalov, Aslan Gaisumov, Hiwa K, Johanna Kandl – of door een nomadische zijnskeuze – Luc Deleu, André Cadere, Almagul Menlibayeva, Ria Pacquée en eigenlijk ook Fransje Killaars – maar de eigenlijke kern hier is misschien toch wel het bewustzijn van de relativiteit van de eigen positie, zoals gezien kan worden bij Anne Daems, Berlinde De Bruyckere, Vanessa Van Obberghen en Loreta Visic.
Inge Godelaine, zoals Visic docent aan de academie van Geel, gaat na vele jaren kijken wat er is geworden van een levensgrote maquette van een modernistische villa in Balen, die Jef Geys tijdens de biënnale van São Paulo achterliet in een favela. Hij had gehoopt dat het een school zou worden, maar Godelaine kan slechts enkel vage herinneringen vastleggen aan een verdwenen moment. Ook het “verhuizen” van mensen of ideeën – de museumwerken bijvoorbeeld die Geys ooit binnenbracht in de school als een artistieke interventie – is enkel een moment in een continuüm van verandering.