©image: M HKA
Doorheen zijn oeuvre is Jan Vercruysse op zoek naar een plaats waar kunst en de kunstenaar betekenis kunnen hebben. Deze zoektocht vertaalt zich in heel concrete zin naar een poging tot het afbakenen van plekken of ruimtes waar de kunst haar intrede zou kunnen maken. Vercruysses werken vormen letterlijk een plaatsbepaling voor de kunst – en in het verlengde ook voor de kunstenaar. In Kamer (III) en Atopies (VIII) wordt deze plaats op een negatieve manier gedefinieerd. Je wordt fysiek gehinderd deze ‘plaatsen’ te betreden, die dus eigenlijk eerder niet-plaatsen zijn, zonder inhoud of betekenis, maar daardoor open voor reflectie en bezinning. In de latere reeks Places werkt Vercruysse omgekeerd. De Places bevatten en ondersteunen betekenissen, herinneringen en dingen die gebeurd zijn. Deze werken bevestigen dus de mogelijkheid voor het bestaan van een echte plaats; sterker, ze vormen op zichzelf het fundament van plek, het kunstwerk.
>Jan Vercruysse, Kamer (III) [Chamber (III)], 1985.Installation, wood, mirror, neon lamp, 390 x 170 x 250 cm.
>Jan Vercruysse, Atopies (VIII), 1986.Installation, mahogany veneer on wood, steel, 396 x 380 x 30 cm.
>Jan Vercruysse, Places (III.5), 2006.Sculpture, galvanized steel, 130 x 78 x 1.5 cm.
>Jan Vercruysse, Places (II.8), 2006.Sculpture, cor-ten steel, 300 x 285 x 2 cm.