Concrete Poëzie [Concrete Poetry]

Ensemble

Paul De Vree begon vanaf 1962 met het maken van zowel concrete als visuele poëzie. Het gelijktijdig optreden van deze tendensen maakt het onderbrengen van sommige gedichten in duidelijk omlijnde categorieën niet makkelijk. Een indeling van De Vree’s poëtisch oeuvre vanaf de jaren zestig in verschillende bewegingen is daardoor voornamelijk gebaseerd op de intentionele bedoeling van waaruit het gedicht in kwestie werd gemaakt.

De concrete gedichten van De Vree ontstonden vanuit de concentratie op het taalmateriaal: door de reductie van de taal tot zijn ‘essentie’ onderzocht hij de mogelijkheden van het visuele en sonore aspect, het typografische letter- en woordbeeld en de muzikaliteit van de taal. Het taalteken, ontdaan van de betekenisstructuren wordt opgevat enkel nog als een visueel teken, met even weinig betekenis als een streep verf of een muzieknoot. Met deze naakte taaltekens maakte De Vree constellaties waarvan het visuele ofwel het fonetische karakter wezensbepalend is.

In Zimprovisaties (1968) bundelde De Vree onder de noemer ‘konkrete gedichten’ die gedichten waar de klankwaarde tegenover de visueel-grafische plaatsing en verhouding van woorden op de bladspiegel een ondergeschikte rol speelt. Desondanks is het visuele karakter van deze gedichten slechts een gevolg van de reductie van de taal. Het essentiële verschil tussen de concrete en visuele poëzie van De Vree is dat bij de concrete gedichten de visuele vormgeving slechts gevolg is, en bij de visuele poëzie een doel wordt. De volledige banning van elke betekenis uit het woord was enkel een theoretische stelling om de voorwerploosheid van de concrete poëzie aan te duiden. In de praktijk krijgen de gedichten van De Vree juist een sterk associatieve kracht: het is een spel van associaties tussen de vorm, de ruimtelijke schikking en de betekenis van het woord.

Items View all

Actors View all