©videostill: M HKA
Zoals elke artistieke uiting een vorm en een inhoud heeft (ook als de betekenis in het niet-betekenen ligt), zo heeft elk kunstwerk een performatieve dimensie. Het trekt aandacht, heeft een doorwerking, produceert ervaringen en beïnvloedt kijkers ook fysiek. In sommige kunstwerken en kunstvormen is deze performatieve dimensie explicieter aanwezig dan in andere, zoals ook de manier waarop het gebeurt aanzienlijk per medium kan verschillen.
Het performatieve laat zich echter moeilijk definiëren. Performativiteit impliceert immers net datgene wat niet gedefinieerd of vastgelegd kan worden. Kunsthistorisch gezien sluit het performatieve aan op het idee van een ‘handelend subject’ in de artistieke performance. Echter, als theoretisch begrip, trekt performativiteit juist de macht van een subject in twijfel om zijn intentionele handelen en spreken van betekenissen te voorzien. Iets wat uitgedrukt wordt betekent niet alleen iets, het bewerkstelligt ook nog iets, en dat heeft het handelend subject niet echt onder controle. Veel van wat in de naoorlogse avant-garde uit de periode tussen eind jaren 1950 en midden jaren 1980 als ‘conceptuele kunst’ geboekstaafd staat, kan men indringender benaderen vanuit een performatieve perspectief, als acties in de wereld. Zoeken naar het performatieve in de kunsten betekent daarom oog hebben voor hoe de betekenis en de werking van kunst zich tot elkaar verhouden.
De krachtige traditie van performativiteit in de M HKA-collectie heeft de happening als boegbeeld en als kern een brede verwantschap met Fluxus, de begin jaren ‘60 in New York gedoopte maar toch vooral in Europa florerende kunstvorm die kunst en leven wilde versmelten. Ze wordt doorgezet in de periode na de avant-garde, met enerzijds figuren die op het eind ervan verschijnen (Jan Fabre of Ria Paquée) en anderzijds een doorwerking ervan in procesmatige kunst (Honoré δ’O, Suchan Kinoshita, Eran Schaerf, Joëlle Tuerlinckx), en in een jongere generatie (Vaast Colson, Gert Robijns). De voorbije jaren versterkte M HKA het fluxus-gerelateerde collectiedeel met multiples en edities van Robert Filliou en vooral met een aantal recentere kunstenaars die dit kunnen contextualiseren (Martin Kippenberger, Franz West, Pipilotti Rist, Cameron Jamie, Fabrice Gygi, Aernout Mik, Nedko Solakov, Fabrice Hyber). Het performatieve kan ons helpen om inzichten over kunstenaars van diverse afkomst te begrijpen.
Panamarenko, Jan Fabre, Vaast Colson, James Lee Byars, Gordon Matta-Clark, Robert Filliou, Jacques Lizène, Andrei Monastyrski, Hamlet Hovsepian, Anatoly Osmolovsky, XU Zheng.
>Robert Filliou, Hand Show, 1967.Print.
>James Lee Byars, The Shadow of an Extraterrestrial Man/The Antwerp Giant, 1976.Installation, black tulle, 17 x 245 m.
>Gordon Matta-Clark, Office Baroque (Doors Crossing), 1977.Installation, wood, 198 x 77 x 4 cm.
>Jan Fabre, Bic-dweilen [Bic Rags], 1979-2006.Installation, textile, 70 x 56 cm.
>Marina Abramović & Ulay, Rest Energy, 1981.Photography, polaroid, 55 x 68 cm.
>Xu Zhen, Problem of Colourfulness, 2000.Photography, 163 x 120 cm (2), 90 x 123 cm (3), 90 x 66 cm (6).
>Rustam Khalfin, Northern Barbarians, part 2: Love Races, 2000.Video, dvd, 00:07:00.
>Anatoly Osmolovsky, Dusty Phrases / Пыльные фразы , 2003.Installation, dust.